Bateleur

Bateleur

De bateleur is nauw verwant aan de slangenarenden. Hij heeft sterke poten, is lenig en ziet uitermate scherp. Het is niet ongewoon, dat hij grotere arenden en gieren van hun prooi berooft. Zijn vlucht tijdens het jagen is karakteristiek: circa 50 m boven de grond glijdt hij door de lucht, voorwaarts en weer naar achteren. Als hij eenmaal een prooi heeft gelokaliseerd, laat hij zich in een spiraal naar beneden vallen. De bateleur leeft in paren en heeft een eigen territorium. Het nest van de bateleur is een platform gemaakt van takken. Het ligt meestal op een horizontale vork van een grote boom, 8 tot 16 m boven de grond. Hij kan het zelf maken, maar schroomt niet om een oud nest van een andere roofvogel te gebruiken. Het vrouwtje legt meestal één ei, dat vooral door haar zelf, maar ook wel door het mannetje wordt bebroed. Beide ouders voeden de jonge bateleur. Na 93 tot 194 dagen verlaat het jong het nest, maar het blijft nog zeker 4 maanden afhankelijk van zijn ouders.