Penseelzwijn
Penseelzwijn
Latijnse naam Potamochoerus porcus
Leefgebied West-Afrika
Lengte 1,2 m
Schouderhoogte 55 – 80 cm
Staartlengte 30 - 45 cm
Gewicht 45 – 130 kg
Draagtijd ± 4 maanden
Aantal jongen 3 – 6 per keer
IUCN bedreigingstatus Niet bedreigd
Leeftijd 10 – 15 jaar
Voedsel wortels, knollen, grassen, kruiden, eieren, insecten, aas, hagedissen
Het penseelzwijn is een tropische varkenssoort. Het komt voor in de dichte regenwouden van Afrika, het liefst in de buurt water. Dit varken is snel en kan heel goed zwemmen! De naam dankt dit zwijn aan de lange witte haren aan de oren. Net penselen! Het is een schuw dier. Vandaar dat het voornamelijk ’s nachts actief is. Overdag schuilt het in dicht struikgewas. De familiegroep bestaat uit een mannetje, enkele vrouwtjes (zeugen) en hun jongen. Soms voegen groepen zich samen tot grotere troepen.
Na een draagtijd van ongeveer vier maanden worden jonge varkens in een holle boom of struikgewas geboren. Het zijn ‘minivarkens’ alleen met een andere vachtkleur dan hun ouders. Vader en moeder zijn roodbruin, de jongen hebben een gestreepte vacht bestaande uit donkerbruine en heldergele strepen. Daardoor vallen ze minder op in het struikgewas. Na ongeveer drie maanden verdwijnen de strepen. De belangrijkste vijand van het penseelzwijn is het luipaard.
Een mannetjesvarken wordt ook wel ‘beer’ genoemd. Af en toe ontstaan gevechten tussen beren, en die gaan er niet zacht aan toe. Beide dieren duwen, grommen, zwaaien met hun staart, scheiden geuren af uit de klieren rondom hun ogen en genitaliën. Hun slagtanden zijn niet voor de poes. Gelukkig is de snuit van een beer beschermd door knobbels. Net als andere varkens woelt het penseelzwijn met zijn grote snuit de aarde om op zoek naar heerlijk knollen, wortels en insecten.